Hier loop ik warm van

The Hotstepper goes Dutch

Archive for december 2012

Halfvol

leave a comment »

Het einde van het jaar is in zicht. Voor veel mensen tijd voor reflectie. Hoe ging het? Hoe gaat het nu? Doe ik het goed? Volgend jaar ga ik eindelijk… Tenzij… En dan komen de excuses. Onzin natuurlijk. Quatsch! Voor sommige mensen is het glas altijd halfleeg, voor anderen halfvol. Wie gelijk heeft, is om het even.  Je hebt tenslotte ook ruimte nodig. Ruimte om te groeien,  om je te ontplooien en om te experimenteren. Ruimte als buffer om tegenslagen op te vangen en om nieuwe kansen waar te nemen. Waar de één potentie ziet, ziet de ander hindernissen of verval. Hoe het ook zij, het leven is een samenspel van mogelijkheden en malheur. Van mazzeltjes en wanbof.  Het gaat erom wat je ermee doet en hoe je er mee omgaat. De spelregels bepaal jezelf, mijn advies is om er hoe dan ook van te genieten en eruit te halen wat erin zit, oftewel

Niet lullen maar vullen

Written by thehotstepper

december 30, 2012 at 12:36 pm

Gehoortest

with 2 comments

Meneertje was net een week oud toen bleek dat hij al een afspraak had op het consultatiebureau. Vrijdagmorgen, 28 december, werd hij daar verwacht voor een gehoortest. Omdat meneertje zelf nog niet zo mobiel is, en de brief met afspraak ook aan zijn ouders was gericht, besloten wij niet moeilijk te doen en hem er even heen te rijden. Prinsheerlijk, ingepakt in een wikkeldoek van fleece, vermaakte hij zich prima in de Maxi-Cosi op de achterbank. Dat wil zeggen, hij sliep met een glimlach op zijn gezichtje, dus ik ging ervan uit dat hij het ritje leuk vond.

In de brief stond dat meneertje een afspraak had om 10.05 uur. Als het zo precies wordt aangegeven, dan wil je natuurlijk niet te laat komen. We vertrokken dus op tijd en stonden keurig 10 minuten te vroeg op de stoep van het gebouw waar het consultatiebureau vroeger zat. Op de deur hing een briefje dat het Centrum voor jeugd en gezin was verhuisd. Nieuw adres, nieuwe naam… Gelukkig was het niet ver, maar vanwege slaapgebrek was het voor meneertje wel duidelijk dat ik me stond te verbijten van ergernis. Om de situatie niet te verslechten,besloot hij stil te blijven en sliep voor twee. Of drie, want mama kon eigenlijk ook nog wel wat rust gebruiken.

Het nieuwe onderkomen van het consultatiebureau bleek aan de overzijde van de weg te liggen. We konden het gebouw zien liggen, maar helaas was het een drukke, brede weg, dus waren we genoodzaakt om alsnog opnieuw met de auto te gaan. Hemelsbreed 50 meter, maar gedwongen door eenrichtingswegen, snelheidsgeboden en verkeerslichten, deden we er toch bijna tien minuten over. Vlak voor het afgesproken tijdstip wandelden we naar binnen.

Het consultatiebureau zag er heel anders uit dan we ons hadden voorgesteld. Midden in een grote ruimte stond een balie, met erachter een grijze mevrouw. Links en rechts waren schoonmaakplekken, een soort commodes waarop baby’s van luier kunnen worden verwisseld. Diverse mensen maakten hiervan gebruik, maar meneertje tukte dat het een lust was, dus die wilde ik zeker niet wakker maken voor een vershonig. Terwijl het zweet me uitbrak, op de post stookkosten kan men in de Zorg volgens mij aanzienlijk besparen, liepen we naar de balie. De grijze dame keek op. ‘Komt u voor de gehoortest?’ Gelukkig, we worden verwacht, dacht ik, terwijl ik meneertje tot borsthoogte optilde, zo vriendelijk mogelijk knikte, en bevestigend antwoordde. ‘Dan kunt u daar wachten’, gebaarde de dame naar links, terwijl wij rechts een tafeltje met lege stoelen zagen staan.

Onwillig veranderde ik van koers. Mevrouw Stepper kneep zachtjes in mijn arm. In een hoekje, achter de reeds wachtende ouders, zag zij nog één stoel staan. Ze trok hem bij en bood hem mij aan. ‘Ga jij maar zitten’, zei ik zacht en ik nam een actieve sta-houding aan. Demonstratief bekeek ik mijn mobiele telefoon. 10.06 uur. ‘We zullen zo wel aan de beurt zijn, we zijn keurig op tijd’, zei ik iets harder. De grijze dame deed alsof ze niets had gehoord. Misschien had ze zelf een gehoortest nodig, of nooit gehad vroeger.

De tijd verstreek. Af en toe werd een kind gewogen op een weegschaal die ook op de balie stond. Oudere kinderen, peuters en kleuters, vermaakten zich met allerhande speelgoed. De speelse geluiden deden mijn stemming geen goed. Kwart over tien. Er verscheen een dame met een lijst. ‘Komt u voor de gehoortesten?’, vroeg ze aan het groepje op links. De wachtende ouders knikten. In volslagen willekeurige volgorde ging ze met de ouders de namen op het overzicht af. Ik maakte mij geen zorgen, tenslotte hadden we een afspraak. Eenzijdig bepaald door het consultatiebureau, pardon, Centrum voor jeugd en gezin. Toch moesten wij enkele jonge ouders met kroost voor laten gaan, zelfs al waren zij later gearriveerd. Ik haalde diep adem, mevrouw Stepper gaf een kneepje in mijn hand, glimlachte en wees op meneertje, die de slaap der onschuldigen sliep. Zijn gezichtje werd verlicht door een zonnestraal, die door het raam naar binnen viel en ik voelde mij een weinig ontspannen.

Half twaalf. De dame met de lijst verscheen voor de zoveelste keer. We waren aan de beurt. Ik tilde meneertje met Maxi-Cosi en al op – hij sliep nog steeds als een marmot – en maakte aanstalten richting de spreekkamer. ‘Haal hem er maar uit. Het stoeltje kan hier blijven.’ Ik sputterde tegen. ‘Zal zo ook wel lukken, hoor.’ Maar het vrouwmens was onvermurwbaar. ‘Schatje’, hoorde ik mevrouw Stepper zachtjes achter mij. En dus tilden we meneertje uit zijn comfortabele bedje. Even hoopte ik dat hij nu flink zijn stembanden zou oefenen, maar helaas, was het maar zo’n feest. Meneertje gedroeg zich voorbeeldig.

Vijf minuten later stonden we weer buiten. Piepje links, piepje rechts. Meneertje terug in zijn stoeltje. Gang uit, lift in, door de draaideur, frisse lucht! ‘Dat was een bijzondere ervaring’, mompelde ik. Mevrouw Stepper knikte. ‘Goed gedaan hoor’, zei ze zachtjes. ‘Huh?’, ik deed of ik haar niet verstaan had. ‘Je hoorde me wel.’

Written by thehotstepper

december 28, 2012 at 7:13 pm

Gelijk

leave a comment »

Ongelooflijk wat er allemaal op je af komt, zodra een baby is geboren. Gelukkig dat er mensen zijn die ervoor hebben geleerd. Zo zijn we geweldig begeleid door verloskundigen en kraamverzorgsters. Ook hebben we veel steun aan het boek Oei ik groei! van Hetty van de Rijt en Frans X. Plooij en natuurlijk is internet een onuitputtelijke bron van informatie. Wat ik dan wel weer jammer vind, is dat al die autoriteiten en vraagbaken toch vaak ook tegenstrijdige informatie geven. Inmiddels ben ik zover (de kleine is bijna twee weken) dat ik voor de meeste dingen maar gewoon op mezelf, mijn eigen gevoel en gezonde verstand vertrouw. Uiteraard in overleg met mevrouw Stepper, die net als ik zich erover verbaast hoeveel verschillende zienswijzen over dezelfde probleempjes te vinden zijn. Het doet me denken aan een gezegde dat ik enige tijd geleden ergens las en dat ik bij dezen graag als tegeltje vereeuwig.

Een stilstaande klok

Written by thehotstepper

december 26, 2012 at 6:47 pm

Wordt vervolgd! (14)

with one comment

Voor mijn vorige bespreking bladerde ik terug in oude afleveringen van het feuilleton en keek ik terug naar oude reacties van volgers op Facebook. Mijn blik viel toen onder andere op een opmerking van mij over het gebruik van de verleden tijd. In het begin vond ik dat storend, inmiddels al lang niet meer. Toch ben ik benieuwd hoe dat komt. In de toelichting op aflevering drie schreef Giphart: ‘Ik heb er voorlopig voor gekozen het verhaal in de verleden tijd te vertellen, maar dat is niet definitief. Van de versie hiernaast heb ik een variant in de tegenwoordige tijd. De uiteindelijke keuze zal ik komende week op Facebook toelichten.’

Hij heeft een beslissing genomen, zoveel is duidelijk, maar de toegezegde toelichting heeft hij ons nog niet gegeven. Ik attendeerde hem eerder hierop in mijn blog over aflevering vier (‘Je gaf vorige week aan dat je de keuze voor het gebruik van de verleden tijd zou toelichten op Facebook. Ga je dat nog doen?’) maar dat was te vroeg. De schrijver reageerde op 7 oktober dat hij nog niet had besloten: ‘Ook die beslissing heb ik nog steeds niet genomen. Bij voorgaande romans liet ik het gebruik van verleden of tegenwoordige tijd soms dooretteren tot ik al een pagina of 50 op streek was. Wordt dus vervolgd, van mijn kant, maar er komt zeker binnenkort een antwoord.’

Inmiddels weten we dat we dat het feuilleton de komende twee weken niet zal verschijnen. We moeten geduld hebben tot 5 januari. Dit betekent echter niet dat de schrijver stilzit, zo vertrouwde hij ons in de toelichtingenkolom van aflevering 14 toe: ‘Dit was de laatste aflevering van dit jaar. In verband met speciale katernen rond Kerst en de jaarwisseling verschijnt Aflevering 15 pas in 2013. Dat geeft mij de tijd te recupereren, het schurende zand uit mijn vorige afleveringen te spoelen en vooruit te kijken naar wat het verhaal nog gaat brengen.’ Ik nam de gelegenheid te baat om de door mijzelf opgelegde deadline van zondag na verschijnen van het feuilleton voor de gelegenheid te verleggen. Op veertien december, een dag voor het verschijnen van Aflevering 14, mocht ik vader worden van een prachtig zoon. Het kerstreces komt mij dus goed uit.

Aflevering 14, Overboeking, is weer tot stand gekomen in samenwerking met de mee-feuilletonisten. Op zijn Facebookpagina, vraagt Ronald Giphart openhartig om hulp. Op 12 december schrijft hij: ‘Ik zit nog te dubben over een goede cliffhanger.’ Dit is niet tegen dovemansoren en de schrijver krijgt volop advies en hij noemt de verschillende suggesties onder het kopje Verhaalwending in de toelichtingenkolom in de krant. De titel zal voor zijn volgers op Facebook dan ook geen verrassing zijn geweest. Eén van hen schreef: ‘het onderkomen op het eiland blijkt dubbel geboekt (…) en nu is er geen slaapplaats te vinden voor de groep.’ Antwoord van Giphart: ‘dat is inderdaad een richting waarin ik dacht.’ Maar zijn volgers blijven komen met suggesties: ’het gezelschap gaat van boord en op weg naar de accommodatie. Daar aangekomen blijkt iemand van het gezelschap te ontbreken. Een kind? Daar kun je je van alles bij voorstellen, maar dat zou wel heel erg eng en dramatisch zijn.’ (Giphart: ‘Mijn dank is groot voor alle wenken. (…) Hier kan ik wel iets mee.’

En voilà de samenvatting van deze (voorlopig) laatste editie stond avant la lettre al te lezen op Facebook, maar moest toen nog wel worden geschreven! En dus ging onze feuilletonist verder waar hij gebleven was. ‘De vakantie kon nu eindelijk beginnen’ was de laatste zin van Aflevering 13, nadat de boot was afgemeerd. Tijd voor een nieuw vervoermiddel:’ Er stond een door Pim geregelde huifkar met tractor te wachten om het gezelschap van de haven naar Strandrésidence Duynstaete te rijden. (…) Dit was hen op de internetsite van het hotel beloofd. Een vuur dat ’s winters altijd brandde, een bad waar zonder toezicht mocht worden gezwommen, een uitgebreid buffet tot tien uur ’s avonds, een bar met weids uitzicht op strand en zee.’ Het leek te mooi om waar te zijn…

…En dat was het ook. ‘Er was een probleem met de boeking.’ (de titel verklaard) Giphart resumeert de consternatie in een prachtige zin, die hem wat mij betreft nomineert voor de shortlist van een willekeurige literatuurprijs. ‘Menselijke computerfout van de reserveringssite.’ Kortom, de dader ligt op het kerkhof. Helaas pindakaas, een schuldige is niet te vinden, maar u zit met de gebakken peren, maar dan in hedendaags jargon. Ik moest er erg om glimlachen. Vervolgens schetst de schrijver in een prachtige show don’t tell de wanhoop die de groepsleden moeten hebben gevoeld en de situatie in de lobby: ‘Wat volgde had iets weg van een moderne dans, een balletchoreografie voor een groep volwassenen, jengelende kinderen, vijf reisdocumenten, twee computers en twee telefoons. Steeds stonden er afvaardigingen uit het gezelschap op om ook even naar de geprinte papieren te kijken, steeds verdwenen er medewerkers van het hotel naar een afgesloten hokje.’ De lezer kan zich er van alles zelf bij voorstellen en zal zich ongetwijfeld een vergelijkbare situatie herinneren.

De schrijver drijft de ellende heerlijk op de spits door een mooie parallel te trekken met het uitzwermen van onze voorvaderen over de wereld. Hij overdrijft daarbij op kostelijke wijze. ‘Ongeveer honderdduizend jaar geleden trok een groep van paar honderd van onze soortgenoten vanuit Afrika richting de overkant van de Rode Zee. De tocht die de nazaten van deze ontdekkingsreizigers sindsdien maakten, duurde tot de huidige dag en koloniseerde bijna de hele planeet. De ontberingen die deze voorouders hebben gekend stonden echter in geen verhouding met de tegenslagen die De Vijf nu op hun pad vonden.’

Toch is dit waar de moderne mens mee te kampen heeft. Luxe problemen. Men verlaat huis en haard, waar men dag in dag uit comfortabel verblijft, voor een vakantieadres dat er in de folder heel anders uitzag. Meestal valt het tegen, maar elk jaar gaan we weer. De eerste dag is het ergst. Overmand door vermoeidheid van de reis kan men wel janken dat men zich weer in de luren heeft laten leggen, maar de echte vakantieganger, hij die het vakantiegevoel kan oproepen, zal na een paar dagen erkennen, dat het eigenlijk allemaal zo slecht nog niet is. Niet zoals op de site, maar prima te doen. Wat heeft een mens eigenlijk meer nodig dan een kamer van een paar vierkante meter en een bed? En dus gaan De Vijf akkoord met een alternatief. ‘Er moest ergens onderdak worden gevonden, desnoods in stapelbedden en met een schijthuis in de tuin.’

Hoewel een oude, in de winter niet in gebruik zijnde jeugdboerderij, niet tot grote vrolijkheid stemt, voldoet het wel aan bovenstaande beschrijving. Na ampel beraad besluiten de ouders dat Bram en Pim poolshoogte gaan nemen. Het voldoet en het tochtje met de huifkar wordt voortgezet. ‘Twee uur na hun aankomst bij het hotel arriveerde het gezelschap bij een kille jeugdboerderij, waar het rook naar zuur konijnenvoer. In de keuken brandde een gaskachel, maar in de slaapzalen was het niet warm te krijgen.’ Toch lijkt alles dan goed te komen. De kinderen trekken zich met limonade en pinda’s terug in ‘hun’ slaapzaal, de ouder met bier in de keuken. ‘Kinderen de vrijheid, ouders de vergetelheid’, schrijft Giphart.

Het feuilleton zou echter geen vervolgverhaal zijn, als er zo op het einde niet iets zou gebeuren dat de spanning zou weten op te voeren. Zeker omdat het experiment gedurende de Kerstvakantie stil ligt, moeten de lezers wel worden geprikkeld om in het nieuwe jaar weer de krant links te laten liggen en direct naar V Weekeinde te grijpen en de draad weer op te pakken. Een goede cliffhanger lijkt nu noodzakelijk en onze schrijver maakt daarbij, zoals reeds eerder vermeld dankbaar gebruik van de suggesties van zijn mee-feuilletonisten. En zo eindigt Aflevering 14 met de boodschap dat de twee oudste kinderen, na door een raam naar buiten te zijn geklommen niet zijn teruggekeerd, hetgeen Giphart mooi samenvat in een laatste zin, die alle opties voor de volgende aflevering open laat: ‘Dat was een ontnuchterende mededeling, die alles veranderde.’

NB Een handig hulpmiddel om de draad op te pakken, of om af en toe terug te lezen,  is de volgende pagina op de site van de Volkskrant, waar alle feuilletons tot nu toe, overzichtelijk bij elkaar te vinden zijn:

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2/home/707974698/Feuilleton-Ronald-Giphart/actualiteit/index.dhtml

Written by thehotstepper

december 25, 2012 at 3:47 pm

TV meubel

leave a comment »

Laatst las ik ergens een mooie uitspraak die bij mij is blijven hangen. Waarschijnlijk zal ik niet citeren en heb ik de oorspronkelijke opmerking inmiddels volledig uit zijn context getrokken, maar zoals dat gaat met gedachten die rijpen, heb ik wel een nieuwe spreuk voor een tegeltje. De betekenis is wat mij betreft in de lijn met niet alleen de lusten, ook de lasten. Of, lekker Cruyffiaans, elk voordeel heb zijn nadeel. Omdat ik toch al geen grote fan ben van het medium, vind ik het wel een toepasselijk adagium. In ieder geval een tegeltje waardig.

TV meubel

Written by thehotstepper

december 23, 2012 at 6:36 pm

Herinneringen

leave a comment »

De geboorte van mijn zoon prikkelde lang verborgen herinneringen. Niet dat ik me nu ineens kan herinneren hoe het was om op de wereld te worden gezet. Hoe het voelde, de sensatie van ruimte, kou en harde geluiden. Daar kan ik me alleen iets bij voorstellen, omdat ik de verwondering zag in de starende, onderzoekende ogen van mijn kleine jongen. Zo ver terug als mijn eigen geboorte gaat mijn geheugen niet.

In plaats daarvan moest ik denken aan zo’n twintig jaar geleden. Ik was nog jong, een tiener, al vond ik mezelf toen volwassen. Wist ik veel? Ik dacht van wel, toen, maar nu weet ik wel beter. Je kunt volwassen worden op papier maar beter is het om het te beleven en door schade en schande te rijpen. Toch voelde ik me gisterenavond weer net als toen. Hondsmoe. Afgemat. Intens gelukkig.

1991. Algemene Militaire Opleiding, ergens in Brabant. Het was zwaar. De combinatie van fysieke en psychische inspanning vergde het uiterste. Ik herinnerde me ineens weer levendig het gevoel van uitputting, dat samengaat met een rust, alsof niet jij maar je lichaam van alles meemaakt en jijzelf niet meer dan een toeschouwer bent.

Op een dag werden we vroeg in de ochtend gewekt. We hadden nauwelijks drie uur geslapen. Binnen een kwartier stonden we met zware bepakking aangetreden voor appèl. Staatsgreep, Rusland, hoogste staat van paraatheid. Zelfs wij, die nog blaren kregen van onze kistjes. Voorwaarts, mars!

Uren liepen we door een bosrijke omgeving over een pad van rul zand. Nooit zal ik de geur van dennenbomen aangelengd met ochtenddauw vergeten. Nog voor de middag groeven we ons in, zetten onze tentjes tussen de bomen en ontvingen noodrantsoenen. De rust was van korte duur en sowieso betrekkelijk. We ontvingen nieuwe orders, braken het kamp op en gooiden de schuttersputjes dicht. Tegen de avond waren we ruim twaalf uur wakker. Rond zonsondergang marcheerden we nog en pas tegen middernacht hielden we halt.

We waren nog steeds in een naaldbos, dat groeide op het fijnste zand dat ik me kan voorstellen. De met naalden bezaaide bosgrond dempte onze geluiden en de nacht was duister van het diepste, donkere zwart. Tijd om te slapen. Wie geen wacht liep, liet het zich geen twee keer zeggen, behalve ik, want hoewel ik zo moe was dat mijn hoofd ervan gonsde en mijn ogen alles in slow motion registreerden, zocht ik een plekje voor mijzelf en ging op de zachte bodem zitten.

Ik omarmde mijn vermoeidheid, accepteerde de leegte en ademde langzaam in en uit. Terwijl ik een droge cracker at en koel water uit mijn veldfles dronk, voelde ik met iedere ademteug energie stromen. Het was alsof ik een oplaadbare batterij was die zich langzaam vulde. Sindsdien heb ik geen lekkerder biscuit geproefd en geen zuiverder water, maar dat gevoel, dat gevoel had ik gisteren weer.

2012. Ik werd om vier uur ’s nachts wakker. Het was vrijdag 14 december en mijn meissie zat op de rand van het bed. Ik legde een hand op haar schouder. ‘Het is zover’, zei ze. Samen vingen we de weeën op. Elke vijf minuten één. Na twee uur kwamen ze om de drie minuten en was de verloskundige gearriveerd. Gelukkig gaf ze ons groen licht. Op naar het kraamhotel!

Na nog eens drie uren van weeën, masseren en geruststellende woorden van mijn kant en zuchten en steunen van haar kant, mochten we gaan persen. Een unieke ervaring. Emotionele achtbaan is een understatement. Ik voelde me als een kogel in een flipperkast die bespeeld wordt door een Weltmeister. En toen het eerste babygehuil klonk, voelde ik me als een puppy die in zijn bakje brokjes in slaap valt. Euforisch enthousiast, maar te moe om er iets mee te kunnen.

Enige tijd later waren we ruim twaalf uur wakker, nauwelijks gewend en nog steeds op de been toen het eerste bezoek arriveerde. De pinball raasde verder, momenten van betrekkelijke rust waren schaars en werden afgewisseld door hectisch gedoe. Felicitaties, schouderklopjes, informatie en controles. Het was een komen en gaan. Steeds nieuwe gezichten. Wat een dag. Tegen middernacht kregen we een laatste controle.

Moeder en kind sliepen en ik keek naar mijn bed. Allereerst hoorde ik het ruisen van mijn bloed, dan het kloppen van mijn slapen en dan pas het gefluister van mijn kussen. De spieren in mijn rug en benen ontspanden en mijn ogen werden vochtig. Ik haalde een paar keer diep adem en pak te mijn iPod. Voorzichtig legde ik mijzelf neer op het matras en luisterde nog wat muziek. Mijn spieren ontspanden zich nog een weinig meer – onder luid protest als de snaren van een air guitar – en wederom omarmde ik mijn vermoeidheid en accepteerde de leegte.

Domweg gelukkig, dacht ik, terwijl ik de energie weer voelde stromen. Rook ik daar de geur van dennennaalden?

Geschreven op 15 en 16 december. Getypt op 19 en 20 december. Gerrit Komrij schreef ooit in Hoog op de gele wagen ‘Beter een half uur gelukkig in de zwaveldamp / Dan tien jaar maf tussen de dennennaalden.’ Noem mij dan maar onnozel, maar ik ben o zo gelukkig!

Written by thehotstepper

december 21, 2012 at 5:24 am

Watersnood

leave a comment »

Big brother is watching you. Gisteren toen ik naar huis fietste had ik even zo’n momentje. Ik dacht, hoe kan dat nou? Die gasten op het gemeentehuis weten ook alles! Kunnen ze niet meteen even hun glazen bol oppoetsen en alvast aangifte doen? Scheelt mij een hoop werk straks.

Ik fietste van het Noordereiland over de Koninginnebrug richting de Kop van Zuid. Aan beide kanten van de brug hadden ze waarschuwingsborden geplaatst. Ik vond het een beetje overdreven, eerlijk gezegd. Ja, het is waar, wij wonen aan het water en de vliezen van mijn vrouw kunnen elk moment breken, maar of dat zoveel overlast zal geven? Rare jongens die ambtenaren.

Hoog water

Written by thehotstepper

december 11, 2012 at 11:20 am

Wordt vervolgd! (13)

with one comment

Aflevering 13, Met de stroom mee,  leest als een intermezzo. Hiermee eindigt het eerste deel van de reeks feuilletons en het is definitief de opmaat naar deel twee. Ik noem het een intermezzo, maar feitelijk is dat mogelijk niet juist. Giphart pakt opnieuw de draad op van het vorige deel en het deel daarvoor. Iedereen is veilig terug aan boord van De Progressie, waar de vakantiegangers de Rotmok die in aflevering 11 werd geïntroduceerd eten. Het schip, dat was drooggelopen, komt vlot van de zeebodem. Het personage Bram wordt uitgediept door middel van een niet zo leuk voorval dat hij enige tijd geleden meemaakte en dat hij deelt met de vaders. We leren op welke manieren je de haven van Vlieland kunt binnenvaren en de aflevering eindigt met de zin ‘De vakantie kon nu eindelijk beginnen.’

Dan hier maar mijn eigen tussenspel. Het is opvallend dat de aflevering nog niet is gepost op de Facebookpagina van het feuilleton terwijl ik dit zit te schrijven. De afgelopen weken plaatste Giphart trouw op zaterdag een foto van de pagina in de Volkskrant en op 24 november jl. publiceerde hij zelfs een ‘Toegift voor de 639 volgers van deze Facebookpagina. Hierbij ook mijn ongeredigeerde versie van Aflevering 11.’ Maar het is nog stil op Facebook. Hij zal toch niet de kritiek vrezen van het heerlijk stereotype beeld dat hij schetst van de vaders die een borreltje drinken, terwijl de moeders de afwas doen?  Want ‘(…) dronken de vaders zwijgend van de kruidenlikeur.’ versus ‘Met theedoek en een nat bord in beide handen riep Sanne naar Bram (…)’ is natuurlijk een archetypisch beeld, dat reacties kan oproepen.

Ik ben de dames met alle plezier voor. Al zal het eerder koren op de molen zijn in plaats van dat ik hen de wind uit de zeilen neem, het zij zo. Als mede-feuilletonist zal ik de eventuele kritiek  graag over mij heen laten komen. Het beeld wat door de schrijver wordt geschetst is niet raar. Eerder, in aflevering vier dronken de vijf vriendinnen in de kombuis glühwein, terwijl de mannen aan dek hielpen. Toen wees een volgster van het feuilleton hem al op het gevaar van een cliché: ‘De dames hangen sexestereotyp in de kombuis.’ Ik ben blij dat Ronald Giphart niet politiek correct wil zijn. Het gevaar van bewust stereotypen vermijden is dat je verkrampt een beeld gaat schetsen. Emancipatie is mooi, maar als het er toe zou leiden dat mannen te allen tijde de afwas doen, dan noem ik dat doorslaan. Je moet elkaar iets gunnen. Dat zie ik in mijn vriendenclub ook. Soms koken de mannen, soms wassen ze af. Het is een kwestie van gunnen en het gaat vaak vanzelf. Opvallend is wel dat wie dan ook een taak op zich neemt, het of een groepje mannen, of een groepje vrouwen is. Het is dus gewoon goed en realistisch geschreven.

Terwijl ik terugbladerde naar de reacties op  aflevering 4 kwam ik ook een reactie tegen van een andere volgster. Zij heeft ruime ervaring met zeilen in het Waddengebied. ‘Wist jij (Ronald) dat de haveningang van Vlieland 1 van de lastigste van NL is? De ingang is vrij smal en er staat altijd een fikse stroom dwars voor langs. Daar zie je pas echt stuurmanskunsten.’ Het bleek een goede tip, waar Giphart in aflevering 13 dankbaar gebruik van heeft gemaakt. Hij beschrijft in de laatste alinea’s van zijn verhaal heel mooi hoe lastig het kan zijn en geeft zo een mooi voorbeeld van het begrip Deckung dat hij als informatie bij aflevering 8 beschreef.

In de toelichtingenkolom geeft de schrijver deze keer o.a. een commentaar op de lange lijst van verdwenen beroepen die hij gebruikt ter introductie van de kruidenbitter die de mannen drinken: ‘Schylgers Jutters-Bitter klonk als een drank die al werd gedronken in roemruchte tijden van Hollandsche zeebonken, strandvonders, walvisvaarders, touwslagers, schuitejagers, schommeljongens, reepschieters, spillopers, wantaanhaalders en ankerslagers.’ Hij licht de opsomming toe aan de hand van een mooie anekdote over Martin Bril. ‘Schrijvers gebruiken in verschillende werken vaak dezelfde of sterk lijkende informatie. Toen ik ooit las dat Volkskrant-columnist Martin Bril informatie uit de ene column had verwerkt in een ander stuk, en ik hem daarmee confronteerde, lachte Martin me hartelijk uit. Hij noemde het ‘moving the product’. Haha! Mooi.

Minder mooi is dat Giphart vorige week het personogram introduceerde en er sinds die tijd iets in mijn achterhoofd knaagde wat ik geen plaatsje kon geven. Een week lang bleef ik met een onbestemd gevoel zitten, maar gisteren, toen ik de nieuwe aflevering las, viel het kwartje toen ik las over de aanvaring van Bram met de aangeschoten tieners ‘(…) toen hij in zijn huiskamer een interview zat uit te werken.’ Ik legde de krant in mijn schoot en staarde niets ziend naar een punt voorbij de muur aan de andere kant van de kamer. Waarom moet een kinderarts een interview uitwerken?, dacht ik en raadpleegde het personogram, dat wederom in de zijkolom was toegevoegd.

‘Bram Laprice (redacteur Libelle)’, las ik. Heeft Giphart dit bewust gedaan? In aflevering 2 introduceerde hij Bram als echtgenoot van Sanne als volgt: ‘Goddank voor het groepsgevoel was Sanne, (…), weer terug in de Joris van Spilbergenstraat (…) Het huis dat aan de andere kant van de straat lag, had ze gekocht met Bram, de aankomende kinderarts met wie ze inmiddels was getrouwd.’ Vervolgens lezen we dat Bram en Sanne in verwachting waren, maar dat het kind dood ter wereld kwam. Kon Bram het daardoor niet aan om kinderarts te worden? Het zou kunnen, maar hierover lezen we niets terug. Wel schreef Giphart  ook in aflevering 2: ‘We zijn ondertussen tien jaar na de dood van Joep. Sanne en Bram hebben nog twee kinderen gekregen (…)’

Ik had het al veel eerder kunnen weten. Reeds na het verschijnen van aflevering 4 deelde de schrijver het personogram met ons.

Feuilleton_namen1

Het staat er gewoon, op een roze Post-it in de linkerbovenhoek op de muur. Afijn, ik ga ervan uit dat mijn verklaring, dat Bram na de dood van Joep geen arts meer wilde worden, juist is. Mogelijk lezen we in de roman later Het huis dat aan de andere kant van de straat lag, had ze gekocht met Bram, de toen nog aankomende kinderarts of kiest de schrijver voor Het huis dat aan de andere kant van de straat lag, had ze gekocht met Bram, een freelance journalist?

Het blijft leuk om mee te denken met de schrijver. Wat een fantastisch experiment is het toch, dat schrijven van een roman in feuilletonvorm. ‘De vakantie kon nu eindelijk beginnen’ is de laatste zin van wat ik vermoed dat het eerste deel is van drie delen. Hoe zal het verder gaan? Ingrediënten voor drama zijn er in overvloed. Niet alleen zijn er geheimen, maar we hebben bijvoorbeeld kennisgemaakt met Korneel, die duikinstructeur is bij de brandweer. Zal hij nog in actie moeten komen? Kick jr. is pas zes en kan niet goed zwemmen en de gezinnen zijn onderweg naar een luxe vakantieoord met een zwembad in de kelder…

Written by thehotstepper

december 9, 2012 at 10:53 am

Up Yours!

leave a comment »

Wat valt er nog te zeggen / als er niets te zeggen valt?
Herinneringen fluisteren / als een vlinder die schreeuwt
Weet je nog / die ene keer / bij concert zus / bij concert zo?
Wat zeg je? / het geluid is te hard

De muziek stopt niet / gaat door / geen einde
Wat is dat licht / wat doe je in die spot?
Wibbly, wobbly / stralend in onze gedachten
Ben jij vandaag het middelpunt

Daar kon je niet tegen / maar er is nu geen ontkomen aan
Rustig / bedeesd / verlegen
Van het concert des levens / heeft niemand een program

Laat ons herinneren / dat je leefde zoals het kwam
Als een fluistering in je oor / een stukje van je cake
Ik toast op het afscheid / Up yours!

Written by thehotstepper

december 9, 2012 at 7:56 am

Geplaatst in gedicht

Tagged with , , , ,

Slapen

leave a comment »

Denkend aan haar loop ik door Utrecht. De winkels zijn gesloten. Het is maandagmorgen en stil op de gracht. Ik denk in korte zinnen. Loop lukraak. Doelloos. Gedachten dwarrelen als de vlokjes sneeuw die uit een loodgrijze hemel dalen. Herinneringen flikkeren op en doven uit. Handen in mijn zakken. Ik stel het uit om terug te keren naar mijn werk. Mijn tas staat daar. Ik wil niet hoeven uitleggen dat ik vandaag vrij neem. Dat het niet zo voelt. Vrij. Dat zij nog enkele uren heeft voordat ze gaat slapen. En niet meer wakker wordt.

Een uur later ben ik toch weer op kantoor. Denk dat het wel weer gaat. Maar dat valt tegen. Het wordt een bliksemactie. Erin. Eruit. Met mijn tas in mijn handen, blijf ik kort van stof. ‘Moet gaan. Sterfgeval.’ Mijn tranen verbijtend stort ik mij van de trap. Nog voor ik bij de trein ben heb ik een eerste sms. Sterkte. Bedankt, stuur ik terug. Weinig voelt goed. Weinig woorden ook. Het sneeuwt nog steeds. Poederrrr!, denk ik. Het is een herinnering aan haar. Die straks gaat slapen. En niet meer wakker wordt.

De treinreis is als een droom die zichzelf herhaalt. Besneeuwde weilanden glijden onder grauwe luchten voorbij. Waar is de kleur vandaag? Voor ik het weet bereiken we Rotterdam. Het regent. Handig. Niemand kan mijn tranen zien. Ik peddel zoals ik huil. Zonder kracht. Vanzelf. Als ik bij het huis met vrienden kom, zijn mijn wangen nat maar mijn ogen droog. Rustig loop ik naar binnen. Omhelzen. Omarmen. Omklemmen. We praten wat. Het gaat over haar. Die straks gaat slapen. En niet meer wakker wordt.

Naar huis. Fietsend denk ik aan de dood. Het leven vliet gelijk het vlood. Bloem. De regen werkt bevrijdend. Ik denk nu aan mijn vrienden. Sommigen zoeken elkaar op. Daar kom ik net vandaan. Anderen zitten verspreid door de stad. We zijn niet alleen. Verbonden door gedachten. Aan dezelfde persoon. Aan haar, die straks gaat slapen. En niet meer wakker wordt.

Ben je zo moe? Welterusten. Slaap maar zacht. Weet dat de dood veel stiller dan slapen is / en elk ontwaken een herrijzenis / maar als je lichaam kan niet meer / rust dan in vrede en voor immermeer.*)

*) Vrij naar In Memoriam van J.C. Bloem (1965)

Written by thehotstepper

december 3, 2012 at 2:32 pm

Geplaatst in column

Tagged with , , , ,