Hier loop ik warm van

The Hotstepper goes Dutch

Archive for september 2015

Friezen

leave a comment »

Fijn volk die Friezen. Ze krijgen dan misschien wel eens het verwijt dat ze stug zijn, maar mensen die dat zeggen verwarren dat met nuchter en direct. Als Rotterdammer kan ik met name dat laatste erg waarderen.
Ook vind ik het fijn dat de burgerhype ook in Friesland is doorgedrongen. Al op de eerste avond hebben we volop genoten van de burgers. Beerenburgers wel te verstaan. Mocht ik in Friesland gaan wonen en een Friese naam aannemen, dat wil ik graag Gerard heten. Gerard Brons.
We zaten in een café in Harlingen, toen ineens een man languit achterover van zijn kruk viel. Hij zat aan een gokkast, die dicht bij het biljart stond. Een van de biljarters had hem in zijn zij gepord met een keu. Daar schrok hij zo van dat hij achterwaarts ter aarde stortte. Er viel geen onvertogen woord.
Een dag later zaten we in het hotel aan het ontbijt toen een ouder echtpaar naast ons een lunchpakketje wilde. Er liep net iemand van het personeel langs en de man schoot haar aan: ‘Wij hadden graag een lunchpakket mee.’ Geen alsjeblieft, geen beleefdheidsvorm. Heel direct. Maar de dame knikte en zei niet onvriendelijk: ‘Dat kan.’ Vervolgens kwam ze terug met twee boterhammenzakjes. ‘U kunt het zelf samenstellen.’
Heerlijk volk, die Friezen.

Written by thehotstepper

september 3, 2015 at 9:17 am

Kopjes

leave a comment »

Toen wij uit Rotterdam vertrokken was het droog, maar de luchtvochtigheid was hoog. We begroetten elkaar met een kleffe omhelzing. Het was drukkend warm en we waadden naar mijn auto door de dikke lucht.
We hadden een rit van ruim twee uur voor de boeg en totaal geen haast. Eenmaal op de snelweg stelde ik de cruise control in op een prettige kruissnelheid. Pratend over koetjes en kalfjes vorderden we gestaag. Vlak voor Schiphol sloegen we af naar de A5 en al gauw reden we tussen de vliegtuigen. De nabijheid van die kolossen maakt dat een mens zich nietig voelt, zelf al weet ik best dat ze door mensen zijn bedacht en in elkaar gezet.
We passeerden exotische namen als Nibbixwoud en Lambertschaag en schoten al behoorlijk op. Nog even en we zouden bij Den Oever de Zuiderzee doorklieven. Rechts het IJsselmeer, links de Waddenzee. 32 kilometer asfalt. Over kolossen gesproken.
De volgende afslag was Zurich. Het begin van Friesland. Ik moet hier altijd even aan Martin Bril denken. Hoewel we geen haast hadden, sloegen we er niet af, gingen niet even kijken bij café-hotel Het Steenen Hoofd. Ooit. Een andere keer.
We lieten Zurich dus links liggen, net als Pinjum en Kimswerd. Even later parkeerden we de auto in het centrum van Harlingen, Harns, ‘gelegen op een bogtigen uithoek der kust’. Noordwestelijk van Harlingen lag ooit ook de stad Griend met poorten, grachten en zelfs een hogeschool. In 1287 werd Griend als gevolg van de desastreuze Sint-Luciavloed grotendeels verzwolgen. Tegenwoordig is het slechts een zandplaat in de Waddenzee.
De geschiedenis was niet besteed aan mijn vriendin. ‘Hij geeft kopjes!’, riep ze, mij tot meer spoed dan slenteren manend. Uit een steegje kwam een poes luid miauwend op ons af. Nog zo’n Drama Queen, dacht ik. Maar vriendin bleef staan, keerde zich toen om en liep terug naar het beestje om het te aaien. Vrouwen…
Een terras bood uitkomst. Zij rende naar binnen en ik bestelde twee biertjes. We hadden de warmte achter ons gelaten, dikke wolken pakten samen en boven de haven hing een Hollandse lucht. Veel Harlingers hebben weinig met Friesland. Het stadje was vroeger afhankelijk van de handel en richtte zich daarom meer op Holland dan op de eigen provincie. Ik zuchtte en met mijn hoofd in mijn nek staarde ik ins blaue hinein. Een merkwaardige rust kwam over mij heen.
‘Zo, dat lucht op,’ hoorde ik naast me. Ik knikte.
‘Proost!’