Hier loop ik warm van

The Hotstepper goes Dutch

Archive for oktober 2014

Uierboord

with one comment

Het moest er een keer van komen. Sinds kort doet ik mijn boodschappen voor wat betreft vlees weer bij de slager. Nee, niet in de Markthal. Ik ben toch zeker geen toerist? Ik doet mijn boodschappen gewoon lokaal, om de hoek. Afijn, het moest er dus een keer van komen. Telkens als ik bij mijn slager was, zag ik het liggen in een schaaltje bovenop de toonbank. Ik had goed de tijd om er naar te kijken, want bij mijn slager snijden ze alles vers. Of je nou ons of een half onsje, een dikke of een dunne karbonade wil. Klant is koning en tijd voor een praatje is er ook altijd. Maar goed, ik dwaal weer af.

Het zag er enigszins sponzig uit. Gelig, maar op sommige plekken toch ook goudachtig, naar lichtbruin neigend. Een bordje aan een prikker vermeldde wat het was: uierboord. Om eerlijk te zijn, zei me dat nog niet zo veel, behalve dat ik me vaag kon herinneren dat het vroeger armeluis- of ten hoogste  volksvoedsel was omdat het in feite slachtafval betrof. ‘Doet maar wat van die uierboord’, antwoordde ik zo nonchalant mogelijk op de vraag of ik anders nog iets wou. ‘Lekker voor op brood. Zal ik het voor je in plakjes snijden?’ Ik antwoordde bevestigend. Deed alsof het de normaalste zaak van de wereld was, maar was vooral blij dat ik ongevraagd een hint kreeg met betrekking tot hoe ik het moest eten. Ik had zo een heel stuk meegenomen, het in blokjes gesneden en als borrelhap bij een biertje gegeten. ‘Lekker met een beetje peper en zout’, zei de slagersvrouw en ze gaf me een knipoog.

Thuisgekomen zette ik de oven aan en zocht ondertussen op Wikipedia naar Uierboord en leerde dat het wordt gesneden uit de uier van een geslachte koe. Hoewel het tot de jaren 50 inderdaad als volksvoedsel werd beschouwd, wordt het tegenwoordig in sommige plaatsen juist aangemerkt als delicatesse. Gebakken uierboord wordt door Rotterdammers ook wel koeietiet, volksfricandeau of arbeidersbiefstuk genoemd. Sinds de jaren 90 zou het in Rotterdam ineens als een typisch streekgerecht gelden en eigenlijk is het dus hartstikke hip om te eten. Het wordt meestal in dunne plakken gesneden en bestrooid met wat zout en peper als broodbeleg gebruikt.

Ik proefde eerst een plakje voor ik mijn broodjes ermee belegde. Zo, puur natuur, zonder peper of zout, was het eigenlijk vrij smakeloos. Het was eigenlijk vlees noch vis en vooral een melkachtige smaak leek te overheersen. Ik besloot echter door te zetten en belegde mijn broodjes met een half onsje elk en deed er flink wat peper en zout op. De naam arbeidersbiefstuk vind ik overdreven, maar volksfricandeau doet de vleeswaren qua omschrijving zeker recht. Op Wikipedia las ik dat uierboord warm of koud kan worden gegeten. De koude variant ken ik nu. Binnenkort ga ik voor de warme variant. Iemand zin om mee te eten?

*) de zogenaamde spelfouten (ik doet) zijn bewust en dienen met een Rotterdamse natte -t te worden gelezen.

Written by thehotstepper

oktober 17, 2014 at 12:35 pm

Kwijt (2)

with 2 comments

Ik moet er geen gewoonte van maken om dingen kwijt te raken. Het is niet goed voor mijn gemoed. Toch lijk ik er de afgelopen dagen een abonnement op te hebben. Gisteren bijvoorbeeld, was ik een ring kwijt. Het was een schok, want hoe anders dan dat je iets niet kunt vinden omdat het tijdelijk misplaatst is, is het om te ontdekken dat je iets verloren bent wat je dagelijks draagt. Het eerste leidt tot wrevel, een ongemakkelijk gevoel, maar niet direct tot grote onrust. De ontdekking dat mijn ring, een sieraad dat ik al twaalf jaar onafgebroken draag,  niet langer om mijn duim zat, hakte er in!

Ik ontdekte het toen de trein het station van Rotterdam binnen gleed. Ik klapte mijn boek dicht en terwijl ik het in mijn tas stopte keek ik onwillekeurig naar mijn handen. De duim van mijn linkerhand was leeg, naakt, als van een vreemde. Vaag kon ik de contouren van de ring zien zitten. Mijn huid was er net iets minder gebruind en leek ook gladder. Geschrokken voelde ik in de zakken van mijn skinny jeans. Zou de ring zijn afgegleden toen ik mijn smartphone pakte? Niet dus. Ik checkte de stoel waar ik op zat. Keek eronder. En onder de stoel voor me. Tuurde door het gangpad en stond behoorlijk in de weg voor de reizigers die wilden uitstappen. Even later was ik alleen in de treincoupé en ik voelde een enorme weerstand om uit te stappen.

Ik overtuigde mezelf dat ik voldoende had gezocht en begaf mij naar de uitgang, terwijl ik succesvol vocht tegen de aandrang om terug te lopen en nog een keer te checken. In stilte gaf ik mezelf op mijn kop: Niet zo stom doen. Dat je in de trein ontdekt dat je je ring kwijt bent, wil niet zeggen dat je hem daar ook bent verloren. Ik ging mijn gangen na. Had ik hem die dag wel om gehad? Ja natuurlijk, anders had ik het wel eerder gemerkt. Mijn hand voelde inmiddels zwaar en licht tegelijk. Het was alsof een deel ervan was geamputeerd en ik last had van fantoompijn. Met mijn wijsvinger streelde ik praktisch non-stop de lege plek op mijn duim.

Onderweg naar huis kon ik niet anders dan denken aan de ring. Eerst nam ik me voor om, eenmaal thuisgekomen toch vooral in de bad- en de slaapkamer – vooral in en onder het bed – te  zoeken. Maar naarmate ik dichter bij huis kwam probeerde ik me meer en meer te verzoenen met de gedachte dat het zinloos was. Dat ik me er beter bij kon neerleggen dat ik de ring verloren had en nooit meer zou vinden. Ik koop gewoon een nieuwe, dacht ik. Maar even snel als de gedachte mij te binnen schoot, serveerde ik haar af. Onzin, de ring is onvervangbaar. Bovendien wat las ik vanmorgen in mijn horoscoop? Als jij je gelukkig en tevreden wilt voelen, zul je andere zaken moeten leren waarderen. Het zijn niet de materiële zaken in het leven die je gelukkig zullen maken, maar juist de immateriële zaken. De gedachte aan het verlies van mijn dierbare ring knaagde en deed zeer. Maar een ring is maar een ding. Kon ik de herinnering niet koesteren?

Ik zou moeten wennen aan de kale plek op de plek waar mijn duim overgaat in mijn hand. Jaren waren we onafscheidelijk, maar ik zou er wel overheen komen. Ik dacht aan de zilveren armband die ik kwijtspeelde aan de golven van de Indische Oceaan. Aan hoe ik toen tegen beter weten in de vloedlijn afspeurde en hoe ik toen baalde, maar ook aan hoe snel ik mij verzoende met het idee, dat ik het sieraad kwijt was. Aan hoe ik starend naar de zilverachtige golfjes die aan mijn blote voeten knabbelden, diep ademhaalde en hoopte dat iemand de armband zou vinden en er blij en gelukkig van zou worden. Bah, wat was ik toen een softe klootzak. Aan de andere kant, een ring is een ring is een ring… Zonder zou ik ook wel overleven.

Maar een mens is een mens is een mens, dus toen ik ’s avonds laat voor het slapen gaan mijn overhemd uittrok en de ring met veel kabaal uit de plooien van een van mijn opgerolde mouwen op de grond viel was ik reuze blij. Hoera, dacht ik en ik maakte een klein vreugdedansje, dat bij mevrouw Stepper een ongelovige glimlach op het gezicht toverde. ‘Weer blij?’, vroeg ze. Ik knikte, en ging opgelucht naast haar liggen. Ja, heel tevreden, dacht ik,  en vooral omdat ik niet in horoscopen wil geloven.’

Written by thehotstepper

oktober 10, 2014 at 1:32 pm

Kwijt

with 3 comments

Ik was mijn nieuwe TomTom al dagen kwijt en dat begon me nu toch echt te irriteren. Ik was de ontkenningsfase voorbij. Ontkenning is een psychisch afweer mechanisme. Het verschijnsel treedt op als iemand wordt geconfronteerd met gevoelens of emoties die moeilijk of niet te accepteren zijn. De persoon spreekt dan de feiten tegen om het negatieve gevoel niet te hoeven confronteren. Ik vind het een heel handig mechanisme en ik gebruik het veel als ik iets kwijt ben. Wat zeg ik kwijt? Ik bedoel natuurlijk misplaatst. Natuurlijk is het niet weg, foetsie, ribbedebie, maar tijdelijk misplaatst. Ik haal mijn schouders op en doe alsof het me niet uitmaakt. Tijdelijk wil zeggen dat het van voorbijgaande aarde is. Op een dag, snel, zal ik het verloren object vanzelf tegenkomen en denken: Zie je wel!

Helaas leek het deze keer anders te gaan. Mijn navigatiesysteem – had ik al vermeld dat het net nieuw was? – leek onvindbaar en omdat me dat onmogelijk leek, begon het aan me te knagen. Ik keek op alle voor de hand liggende plaatsen, maakt mezelf wijs dat ik het apparaat over het hoofd zag, maar geloofde daar steeds minder in. Ontkenning zou niet lang meer stand houden. Het knagende gevoel ging in over in een lichte vorm van buikpijn en ik merkte dat ik steeds meer geërgerd door het huis banjerde.

Ik keek onder de kussens op de bank, in de kastjes van de speelgoedkeuken van onze tweejarige, in de meterkast, op mijn bureau, in de laden van het wandmeubel, van het dressoir en in mijn nachtkastje. Ik whatsappte mijn vrouw: Weet jij waar de TomTom is? Huh, appte ze terug, we hebben niet eens een auto. Goed punt, maar dat doet er niet toe. We hebben – of hadden, ik begin er nu echt aan te twijfelen – wel een TomTom. Vorige week nog gebruikt toen we een auto leenden. En volgens mij legde ik het toen op de trap.

Toch? Ik heb er tenminste tien keer gezocht maar het toestel lag er echt niet. ‘Heb je wel goed gekeken?’, vroeg mevrouw Stepper toen ik vanmorgen nors en katterig liep te brommen dat iets niet zomaar onvindbaar kan zijn – het zou verboden moeten worden! Ja, hallo: een zwart hoesje op een witte trap, daar kijk je toch niet overheen? Ik begon nu echt chagrijnig te worden. Hoe kan iets dat bedoeld is om de weg te wijzen zelf weg zijn? Ik grimlachte om mijn eigen grapje en besloot een wandeling te maken.

Onderweg naar buiten tilde ik routinematig de buggy op, om te checken of mijn TomTom er niet onder lag en wat denk je? Het apparaat viel uit de kap, zo op de witte trap. Ik had het al tig keer eerder kunnen vinden als ik niet zo gehaast had gezocht. Gelukkig mankeer ik blijkbaar nog niets aan mijn geheugen. Nu niet vergeten waar ik het instrument ga opbergen, of zal ik het voor het gemak op de trap laten liggen?

Written by thehotstepper

oktober 4, 2014 at 1:12 pm

Geplaatst in Anekdote, column, ergernis

Tagged with , , ,