Hier loop ik warm van

The Hotstepper goes Dutch

Posts Tagged ‘Worm

Frontaal inspireert

leave a comment »

Ik was vanmiddag bij literair podium Frontaal, dat onderdak heeft gevonden in Worm. In de pauze werd ik aangesproken door een aardig meisje, dat mij vroeg of ik ook schrijver was.
‘Hoe kom je daar zo bij?’, vroeg ik haar geamuseerd. Het antwoord amuseerde mij nog meer. Iets met houding en hoe ik overkom. Het voorval deed mij denken aan die keer dat ik op het Lezersfeest in de Centrale Bibliotheek van Rotterdam ook voor schrijver werd aangezien. Destijds schreef ik erover in een kort stukje dat ik kortweg Schrijver noemde.
De vraag is natuurlijk hoeveel aansporing iemand nodig heeft… Schrijven in leuk, schrijven is uitdagend. Maar schrijven is ook hartstikke eng. Dat wil zeggen, voor je het weet moet je op een podium voorlezen en vragen beantwoorden. Alex Boogers verwoordde dat afgelopen middag treffend door te stellen dat “schrijven is kwetsbaar durven zijn en tegelijkertijd je verschuilen achter een boek.” Ha, een boek! Nou, zover is het nog lang niet, maar misschien moet ik er toch weer ’s voor gaan zitten en het verhaal waar ik al een tijdje op broed verder uitwerken en vormgeven.
Wat dat betreft zijn ze goed bezig bij Frontaal. Ik krijg zin om weer aan de slag te gaan. Aan de andere kant leggen ze de lat wel hoog, want wat zijn hun gasten goed! Hoewel zeer inspirerend, is dat tegelijkertijd bijna ontmoedigend. Hoe haal ik dat niveau? Wederom verwoordde Alex Boogers dit dilemma op inspirerende wijze: “Durven mislukken is ook moed.”
Ach, wat stel ik me aan! Ik kan zo nog wel even doorgaan met citeren, zo stelde Godfried Bomans ooitVrees duidt dikwijls meer op aanwezigheid van fantasie dan op gebrek aan moed.” Ik ben bang dat ik binnenkort weer begin. Moet goed komen, lijkt mij.

Written by thehotstepper

oktober 11, 2015 at 6:17 pm

Een-twee-drietje met Joshua Woods als hoogtepunt

leave a comment »

Na een enigszins teleurstellend optreden van Girls Names, maakt Joshua Woods mijn avond toch nog helemaal goed.

Ik heb de laatste tijd niet te klagen. ‘Ik mag ook niets’, mopper ik daarom wel eens goedmoedig. Maar heus, ik mag eigenlijk niet mopperen. Toen ik bijvoorbeeld gisterenavond naar Worm fietste om daar bandjes te kijken, was het bijvoorbeeld droog. En het had de godganse dag geregend. Het leek wel herfst in plaats van lente. Pardon, winter. Toen ik echter bij Worm binnen stapte was mijn eerste gedachte Tering, wat is het hier warm. Ze zouden die zaak beter Warm kunnen noemen. Scheelt een letter, maar dekt de lading…

Maar goed, ik had niets te klagen, want ik bleek zelfs nog op tijd voor het voorprogramma en daar had ik niet op gerekend. Wat ik ook niet had kunnen bevroeden, was dat ik in no time een oude bekende tegen het lijf liep. Hoewel dit eerder regel dan uitzondering is, durf ik daar echter nooit van uit te gaan, want teleurstellingen kan men nu eenmaal beter voorkomen dan genezen. Maar goed, ik liep Kees tegen het lijf. En Kees woont tegenwoordig in Brabant. In Standaarbuiten. Daar moest ik even over nadenken, maar kennelijk dacht ik hardop. ‘Dat is toch een Belgische voetbalclub?’

Even later begon het Groningse Sexton Creeps een kleine drie kwartier later dan gepland. Ze maakten het goed door een volledige set te spelen. Je kon het met goed fatsoen geen voorprogramma meer noemen, temeer daar hoofdact Girls Names later een kortere set zou spelen, maar ik loop vooruit op de muziek. Excuus.Verwarrend was het allemaal wel. De zanger van Sexton Creeps zong in een telefoon en de zangeres deed mij denken aan een sirene, of aan de Sirenen, daar wil ik van af zijn. Toch intrigeerde de muziek mij wel. Reeds bij het tweede nummer stond de zanger tussen het publiek en bij nummer drie moest ik denken aan The Doors, hoewel het beeld van een dronken Rus die Jim Morrison nadoet zich ook aan mij opdrong. Bij het vierde nummer meende ik te begrijpen waar de trillingen in Groningen ook vandaan zouden kunnen komen.

Ondertussen vermaakte ik mij prima. Het kan ook aan de Chimay Blauw gelegen hebben, maar toch geloof ik dat niet. Mijn gedachten dwaalden af naar een concert van het Zwitserse The Dead Brothers dat ik ooit rond 2006 in Waterfront zag. Maar niet alleen deze associatie maakte dat ik Sexton Creeps een voldoende geef voor hun optreden. Er viel dus niets te klagen. Goed, er was wat veel licht op het podium, voor de soms wat duistere muziek en nummer acht was te up-tempo, maar dat had Sexton Creeps zelf ook door. Toen er weinig applaus klonk aan het eind van het nummer sprak de zanger: ‘Ik houd ook niet zo van popmuziek. Dat doen we dus niet meer.’

In de pauze dronk ik nog een Chimay Blauw en kwam opnieuw een bekende tegen. We discussieerden over Sexton Creeps, waar zij dus niets aan vond en die ik net een voldoende had gegeven. Gelukkig valt over smaak niet te twisten en al gauw hadden we het over andere zaken en voor we het wisten rolden de eerste klanken van Girls Names door de nog openstaande deuren van de concertzaal  het cafégedeelte in.

Het was duidelijk dat het publiek voor Girls Names was gekomen. Het was iets drukker in de zaal en de nummers, die strak werden gespeeld, konden steevast rekenen op applaus. Vooraan werd zelfs zo nu en dan een klein dansje gewaagd, maar het mocht eigenlijk geen naam hebben. Girls Names kwam waar het voor was gekomen, om te spelen. Niet lullen maar poetsen, het spreekt de gemiddelde Rotterdammer aan. Toch  had ik meer verwacht van het viertal uit Belfast. Misschien kwam het omdat de zang niet goed was ingeregeld, misschien doordat het zo’n kort optreden was. Na 40 minuten ging het licht aan. Kille blauwe LED verlichting ook nog.

Enigszins teleurgesteld verliet ik Worm en zocht mijn fiets. Je mag niet klagen, dacht ik, nu ben je nog op tijd voor Joshua Woods. Zo bezoek je weken geen concert, zo moet je je haasten tussen twee concertzalen, die beide een interessante programmering hebben op dezelfde avond. Wie zegt dat de muziek scene in Rotterdam op zijn gat ligt is gemakzuchtig en wenst zijn vertier slechts te zoeken in goed verlichte poppodia. Afijn, niet veel later stortte ik mij de trap af naar de kelder onder Roodkapje. Joshua Woods was duidelijk al warmgedraaid want de sferische gitaarklanken golfden mij tegemoet. Jochem bedankt, elf uur zij je toch?

Ik was nog net op tijd voor de laatste vier nummers van het optreden. Reden tot klagen gaf dat niet, want Joshua Woods speelde energiek en intens. Ah, de Grande Finale, flitste door mijn hoofd terwijl ik mezelf betrapte op een glimlach om mijn lippen. Nee, spijt had ik zeker niet dat ik nog even was omgefietst. Met de toevoeging van Bart op gitaar en Sjoerd op drums is Joshua Woods gegroeid. Ook Jochem klinkt vastberadener als hij zingt. Volwassener? Wie het weet mag het zeggen. Helaas hoort bij volwassen worden soms ook afscheid nemen.

Gisteren was het laatste optreden van pianist Mink Stekelenburg met de band. Hij gaat zich op andere projecten richten. ‘Ja, het werd tijd’, zei hij tegen mij, toen ik hem na afloop van het concert bedankte. ‘Ik had deze week zes optredens.’ Eerder op het podium was daar niet veel van te merken, of het moest zijn toen Jochem de laatste twee nummers aankondigde: ‘De laatste twee. Dus de allerlaatste twee met Mink.’ Waarop Mink vroeg: ‘Huh, wat?’ Het ziet er dus naar uit dat Joshua Woods een echte gitaarband gaat worden. Ze moeten wel, hoewel op het laatste nummer, Ugly Tree, Mink volgens Jochem een belangrijke rol en een groot aandeel heeft. ‘En dat wij dus hierna dus nooit meer zo kunnen spelen’, aldus gitarist Bart. Het is duidelijk dat de mannen als goede vrienden uit elkaar gaan.

En ook daarover valt dus niet te klagen. Terugkijkend was gisteren een goede avond. Er was muziek, bier, vrienden en bekenden. Binnen was het warm, buiten was het droog. De muziek scene in Rotterdam doet het nog. Een avond, twee podia, drie bands. Ik kan zo 1-2-3 niet bedenken wat er te urmen valt.

Written by thehotstepper

februari 8, 2014 at 2:13 pm